SV | En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren; |
WLC | וְאַתָּ֣ה בֶן־אָדָ֔ם הֲלֹ֗וא בְּיֹ֨ום קַחְתִּ֤י מֵהֶם֙ אֶת־מָ֣עוּזָּ֔ם מְשֹׂ֖ושׂ תִּפְאַרְתָּ֑ם אֶת־מַחְמַ֤ד עֵֽינֵיהֶם֙ וְאֶת־מַשָּׂ֣א נַפְשָׁ֔ם בְּנֵיהֶ֖ם וּבְנֹותֵיהֶֽם׃ |
Trans. | wə’atâ ḇen-’āḏām hălwō’ bəywōm qaḥətî mēhem ’eṯ-mā‘ûzzām məśwōś tifə’arətām ’eṯ-maḥəmaḏ ‘ênêhem wə’eṯ-maśśā’ nafəšām bənêhem ûḇənwōṯêhem: |
En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En gij, mensenkind! zal het niet zijn, ten dage, als Ik van hen zal wegnemen hun sterkte, de vreugde huns sieraads, den lust hunner ogen en het verlangen hunner zielen, hun zonen en hun dochteren;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!